INKIJKEXEMPLAAR
Beste, We hebben uw sollicitatie voor de functie van polyvalente medewerker goed ontvangen. Helaas moeten we u meedelen dat u niet weerhouden bent. We wensen u veel succes bij de zoektocht naar een nieuwe uitdaging! 1. “Misschien ben je gewoon te veeleisend, Maarten. Ik ben er zeker van dat er nog interessante vacatures te vinden zijn als je een beetje lager mikt.” Maarten keek haar vol ongeloof aan. Bijna rolde hij met zijn ogen maar hij kon zich nog net bedwingen. “Lager? Wat moet ik dan doen? Kippenstallen uitmesten?” Het gesprek was amper vijf minuten bezig toen Maarten er al de brui aan wilde geven. Hij keek naar het naamplaatje op het namaakhouten bureau en naar het stapeltje brieven dat hij had meegebracht. Valerie schudde haar hoofd. “Dat misschien niet, maar je kan toch wel je handen uit de mouwen steken. Misschien is een job als magazijnier nog iets voor jou.” Maarten grabbelde naar de enveloppen, haalde er eentje tussenuit en legde die voor haar neer. “Transportbedrijf Würlen. Dat leek me vrij ideaal maar ze hadden al iemand. Ik heb nog drie andere transportbedrijven aangeschreven maar nergens iets van gehoord.” Valerie knikte. Ze typte iets op het toetsenbord. “Hier. Dispatcher en magazijnier bij Terloo. Misschien kun je dat proberen.” Maarten grinnikte. “Ligt op achttien kilometer van hier, zonder trein-, tram- of busverbinding, en ik heb geen auto.” Valerie haalde haar schouders op en tuurde verder naar het scherm. “Breylinck zoekt een administratief medewerker.” Maarten schoot hardop in de lach. “Breylinck? De deurwaarder? Dan nog liever kippenstallen.” De vrouw keek hem teleurgesteld aan. Ze bladerde even door het papierwerk dat hij had meegebracht en bestudeerde zijn CV. Alles was volgens de regels in orde. Maarten deed wat hij moest doen. Hij verstuurde voldoende sollicitaties, vulde netjes zijn dossier aan en hij had vrijwel onmiddellijk op haar uitnodiging tot dit gesprek gereageerd. “Misschien kan je CV nog beter, nog beknopter. Consulenten en werkgevers hebben geen tijd om veel lappen tekst door te nemen. Ze willen meteen weten wat voor vlees ze in de kuip hebben.” Maarten trok het papier zachtjes uit haar handen en bekeek het even. “Dit is de versie die ik samen met uw collega, mijn vorige bemiddelaar, heb opgesteld.” Ze schudde haar hoofd en bladerde opnieuw door de stapel brieven. “Wat zie jij dan precies zitten, Maarten? Waar zou jij echt goed in zijn?” Hij dacht na en grinnikte. “Hier, bij jullie. Ik zou perfect op jullie servicedesk kunnen werken. Ik ben er zeker van dat ik jullie dienstverlening zelfs beter zou kunnen maken. Ik heb de nodige ervaring en ik ben de klantvriendelijkheid zelve.” Valerie trok een wat-jammer-gezicht. “Hier werken alleen bachelors. Je moet dat diploma hebben om hier te kunnen werken.” Hij viel bijna achterover. “Echt?” Ze knikte. “Dat is een van de voorwaarden, ja. Waarom?” De jongeman kon zijn oren niet geloven. “Ik heb zes of zeven keer gebeld. Drie keer nam er niemand op. Twee keer verwezen ze mij door naar mijn vakbond. Een keer gingen ze het nakijken en daarna heb ik niets meer van hen gehoord. Ik ken Russische migranten die betere service verlenen.” De vrouw was kennelijk niet tevreden met het verloop van het gesprek. Ze zocht snel naar een ander onderwerp. “Opleidingen. Heb je daar al aan gedacht? Misschien moet je daar eens over nadenken.” Maarten haalde zijn schouders op en zuchtte diep. “Misschien wel.” Hij begon zo stilaan een hekel te krijgen aan het woordje “misschien”, zeker op de manier waarop Valerie het gebruikte. Ze was ook een bachelor, dus ze had drie jaar gestudeerd om elke zin te beginnen met dat vochtige woord. Hij dacht erover om simpelweg zijn jas aan te doen en te vertrekken maar het leek hem verstandiger om dit op een wat vriendelijkere manier af te handelen. “Daar heb ik al over nagedacht, ja, maar de meeste opleidingen kosten veel geld en dat heb ik niet.” Ze knikte hevig, alsof ze eindelijk een manier gevonden had om uit dit gesloten gesprek te geraken. “Wij bieden ook gratis opleidingen aan. Misschien is het een goed idee als ik even opzoek voor welke cursussen jij in aanmerking kan komen. Dan stuur ik je in de loop van deze week een lijstje. Is dat goed?” Voor Maarten was het allemaal prima, zolang ze maar stopte met dat woord op zo'n natte, kleffe manier uit te spreken. Hij knikte en keek haar aan. Haar blonde paardenstaart wapperde vrolijk op en neer bij elke beweging die ze maakte. Hij keek hoe ze de gemaakte afspraak op de computer ingaf, traag, met twee vingers en in het verkeerde venster. Maarten reageerde er niet op. Hij liet de bachelor rustig prutsen terwijl hij in zijn verbeelding afdwaalde. Hij stelde zich Valerie voor in haar vrije tijd. Ze was luid kirrend aan het shoppen en mojito's aan het drinken met haar vriendinnen, die er allemaal exact hetzelfde uitzagen als zij. Allemaal dezelfde paardenstaart, allemaal een gescheurde jeans, allemaal naaldhakken en allemaal een handtas waar het merk zo groot mogelijk op geborduurd stond. Maarten huiverde. Hij herinnerde zich zijn tijd in de horeca, waar dames zoals Valerie in de top vijf van meest irritante klanten stonden, onbeschoft tegen het personeel en grossierend in gortigheid. Ooit had hij zo'n groepje uit het café gezet. Misschien was zij daar zelf wel bij geweest. Hij besloot het zich op die manier te herinneren. Vanaf nu was het Valerie die hij buiten gezet had. “Zo. De afspraak staat erin. Het was even zoeken want de computer werkte niet mee.” Ze grinnikte als een betrapte peuter maar Maarten deed alsof hij niets gemerkt had. Hij was al lang tevreden dat het gesprek ten einde liep. Hij knikte vriendelijk naar Valerie en stak de stapel brieven weer in zijn rugzak. Ook zij leek opgelucht, tevreden dat ze toch iets nuttigs had kunnen voorstellen. Ze snakte naar een mojito en een pedicure. “Succes nog met je zoektocht.” In plaats van een antwoord af te wachten, greep ze naar haar handtas. Maarten stond op, trok zijn jas aan en wenste haar nog een fijne dag maar Valerie was al afgeleid door de chaos in haar handtas. Haar paardenstaart wapperde ongeduldig heen en weer. Ze gromde iets wat Maarten niet kon verstaan dus hij vertrok maar. Hij wandelde over het bruine vast tapijt in de doodsaaie kantoorgang. Het zag eruit alsof de vloer bedekt was met koeienvlaaien, uitgespreid om het onkruid af te dekken en de plantjes compost te geven zodat ze gauw weer flink konden gaan groeien. Zo voelde Maarten zich ook, alsof hij net een emmer mest over zich heen had gekregen in de hoop over enkele maanden te floreren. Hij liep de trap af en haastte zich naar de uitgang. De immense hal voelde dreigend aan. Mensen die op gesprek moesten komen, schuifelden als zombies over de nepmarmeren vloer. Het leek alsof van achter al dat glas duizenden ogen naar hen staarden, alsof er cowboys met lasso's klaarstonden om hen te vangen en af te voeren naar de kippenstallen. Aan de balie stond een man ruzie te maken met een medewerkster. In de wachtkamer verderop waren vier meisjes druk in de weer met hun smartphones. Maarten huiverde en stapte zo snel als hij kon naar de uitgang. Buiten kletterde de regen op de betonnen klinkers en de wind reet goedkope paraplu's aan flarden. Mensen liepen naar binnen. Het leek zelfs alsof het hen niet kon schelen in welk gebouw ze terecht kwamen, zolang ze maar konden vluchten voor de verschrikkelijke storm. Maarten keek naar hen, wachtte tot het plein bijna leeg was en stapte verder, de storm in. Voor hem voelde de regen aan als een bevrijdende douche waarmee hij de drek van zich af kon spoelen. Wekenlang had hij zitten opkijken tegen dit gesprek want hij wist precies hoe het zou verlopen. Hij zou bewijzen dat hij wel zijn best deed en zij zou toch nog iets vinden om hem te bekritiseren. Uiteindelijk zouden ze allebei gepikeerd weer hun eigen weg gaan, beseffend dat het gesprek puur tijdverlies was geweest. “Bachelors.” Hij gromde en grinnikte terwijl hij het kletsnatte plein overstak. De bus zou pas over vijfentwintig minuten aankomen dus hij besloot om te voet naar huis te gaan. Hij wandelde via de anders zo drukke winkelstraat naar de Kerklaan zodat hij door het park kon lopen. Ook dat park lag er verlaten bij. Zelfs de eenden in de vijver schuilden even verderop onder de struiken. Maarten stopte even aan de oever en keek naar de wiegende esdoorns. Hij genoot van het water op zijn gezicht en van het ruisen van de wind door de bomen. Pas toen hij merkte dat zijn sokken nat begonnen te worden, besloot hij zijn wandeltocht verder te zetten. Het was niet ver meer, nog tien minuten stappen over een lange, saaie rijhuizenlaan waar dag en nacht het geluid van motoren klonk. Door het gekletter van de regen heen hoorde hij het getoeter van auto's en het getier van een chauffeur. Maarten liet hen links liggen. Hij keek er zelfs niet naar. Hij hield niet van de steeds groter wordende frustraties in het verkeer. Het liefst deed hij alles te voet, door weer en wind. De plattegrond van de stad en die van de wijde omgeving stonden in zijn geheugen geprent. Hij wist in welke straat de Japanse kerselaars het eerst in bloei gingen en waar de kauwen 's avonds verzamelden. Op het einde van de straat sloeg hij links af aan de pitabar en botste bijna tegen Basir, de uitbater, die onder de luifel een sigaret stond te roken. “Goedemiddag, Maarten. Kutweer vandaag.” Maarten lachte en keek naar de zware bewolking. “Heerlijk toch, zo'n douche?” Basir was het er niet mee eens. “Zon is beter. Dan zijn de mensen vrolijker.” Daar had hij gelijk in. Dat was hen allebei al vaak opgevallen. “Kom je eten vandaag?” Maarten schudde het hoofd. “Neen. Ik ga een warm bad nemen en pannenkoeken bakken voor Frederik en Dariya. Reserveer maar een tafel voor vier voor donderdagavond. Mijn nichtje Lena komt haar verjaardag vieren.” Basir knikte tevreden. Maarten gaf de man een vriendelijk tikje tegen zijn schouder en stapte snel verder. Hij begon eindelijk kou te krijgen. Thuis aangekomen haastte hij zich de trap op naar zijn studio op de tweede verdieping. Daar greep hij een set droge kledij en een handdoek. Het was vier uur in de namiddag, anderhalf uur voordat Dariya en Frederik thuis zouden komen. Maarten ging de trap af en keek naar het bordje op de deur. “Hier waak ik,” stond erop geschreven. Ernaast hingen drie post-its. Het was een simpele maar effectieve afspraak. Een karikatuur van Maarten betekende dat hij in het appartement was. Een tekening van een rottweiler betekende dat het koppel privacy wilde. Het derde briefje stelde een deurbel voor, wat zoveel betekende als kloppen en binnenkomen. Hing er niets, dan was er niemand thuis. Maarten plakte zijn karikatuur onder de letters en ging het appartement binnen. Hij kende het goed. De keuken en badkamer waren beter uitgerust dan die in zijn kleine studio. Er was een bubbelbad en een wasmachine waar hij gebruik van mocht maken. In ruil speelde hij huisman. Hij kon koken, poetsen en de was doen. Het systeem werkte vlekkeloos, temeer omdat zowel Dariya als Frederik een grondige hekel hadden aan die klusjes. Maarten kleedde zich uit, stak de natte kleren in de wasmachine en liet het bad vol water lopen. Net op het moment dat hij wilde erin wilde stappen, ging zijn telefoon over. Hij kon nog net op tijd opnemen. “Met Maarten.” Hij zette zich neer op het toilet. “Goede namiddag, mijnheer Vanhamel. Stoor ik?” Maarten keek naar zijn naakte bovenlijf in de spiegel. Hij vroeg zich af waarom Dariya in godsnaam een spiegel voor het toilet gezet had. “Neen. U stoort niet.” De jongedame aan de andere kant van de lijn stelde zich voor als een medewerkster van een interimkantoor. “Ik denk dat wij wel enkele vacatures hebben waarvoor u in aanmerking zou kunnen komen dus ik zou u graag willen uitnodigen voor een kennismakingsgesprek.” Maarten mompelde iets bevestigend terwijl hij naar zijn torso in de spiegel bleef turen. Het leek alsof zijn linkertepel een tikkeltje hoger stond dan zijn rechter. Hij stond recht om het goed te bekijken terwijl de vrouw van het interimkantoor een datum voorstelde. “Dat is prima.” Maarten kon altijd dus het was niet nodig om een betere datum te zoeken. “Prima, mijnheer Vanhamel. Dan stuur ik u nog een e-mail om de afspraak te bevestigen. Fijne avond nog.” 2. “Pannenkoeken? Maarten, je bent een schat.” Dariya keek gulzig naar de stapel op de tafel. “Ik kon het al ruiken toen ik de voordeur open deed. Ik hoopte dat het niet bij Marcel was.” Maarten schudde zijn hoofd en zette de thermos op tafel. “Marcel is deze morgen vertrokken. Hij ging naar zijn bungalow. Hoe was het op het werk?” Dariya draaide met haar wijsvinger rondjes naast haar slaap om duidelijk te maken dat haar collega's getikt waren. “Deze middag hebben twee medewerkers hun telefoon uitgetrokken en naar elkaars hoofd gesmeten. Daarna zijn ze in het midden van de werkvloer op de vuist gegaan, vlak voor de neus van de manager van een van onze belangrijkste klanten. Die man kwam de sfeer eens opsnuiven.” Maarten grinnikte. Op zulke momenten vond hij het niet erg dat hij geen werk kon vinden. De deur ging open. Al even enthousiast over de pannenkoeken kwam Frederik de woonkamer binnen. “Zalig. Net wat ik nodig had. Suiker en koffie.” Hij plofte neer op zijn stoel en gaf Dariya een kus. “Het was weer plezant vandaag. Een of andere zottin heeft een hele rij ontbijtgranen over de winkelvloer uitgestrooid. Ze was kwaad dat haar favoriete merk er niet was. Het was een potig mens. Ik heb er zelfs blauwe plekken aan overgehouden.” Hij trok zijn broekspijp een stukje omhoog en toonde de plek op zijn scheen. Maarten lachte hardop. “Ik krijg al stress van jullie verhalen. Ik snap niet hoe jullie dat circus volhouden?” Ze grepen alle drie tegelijk naar de stapel pannenkoeken en begonnen te eten. Het werd muisstil aan tafel. Af en toe weerklonken er woordeloze complimenten. De stapel halveerde snel. Maarten gaf als eerste op, snel gevolgd door Dariya. Frederik ging nog even verder en duwde nog drie exemplaren naar binnen. Daarna liet hij zich achterover zakken op zijn stoel. Een diepe zucht volgde. “Maarten, jij bent een genie. Ik kan niet meer bewegen.” Maarten dronk van zijn koffie en grinnikte. “Dat was het plan. Dariya en ik hebben afgesproken dat we jouw pannenkoeken zouden mengen met neurotoxines. Dan kunnen we je zonder al te veel problemen uit de weg ruimen, het bedrag van jouw groepsverzekering innen en naar Madagascar vluchten.” Frederik knikte. “Heb je al besloten waar jullie me gaan begraven?” Zijn vriendin speelde mee. “Hier in de tuin. Ik ga jouw gewicht niet de stad uit zeulen. Ben je gek?” Frederik knikte opnieuw. “Snij me gewoon in stukjes en voer me op aan de hond van Marcel.” Daarop schudde Maarten hevig het hoofd. “Dat beest laat nu al te veel stinkende scheten.” Frederik haalde zijn schouders op, boog weer voorover en greep naar de pannenkoeken. “Nog eentje dan.” Het gezelschap gierde het uit. De mannen hadden elkaar leren kennen in het contactcenter, een half jaar voor Dariya er begon te werken. Hun gemeenschappelijke muzieksmaak zorgde ervoor dat ze vaak samen naar concerten gingen en dezelfde café's bezochten. Regelmatig kwamen ze bij elkaar over de vloer voor luisteravonden of om samen muziek te maken. Ze werden goede vrienden en bleven dat ook na het ontslag van Frederik. Maarten bleef nog een tijd op het contactcenter waar hij Dariya mocht opleiden en ook zij raakten goed bevriend. Samen met een select groepje gelijkgezinde collega's had hij haar uitgenodigd op een van die gezellige luisteravonden. Daar werd ze meteen smoorverliefd op de goedlachse Frederik die de affectie maar al te graag in ontvangst nam. Ook Maarten hield een vriendin over aan het feestje, Axelle Noors, maar na een reorganisatie in de firma waarbij ze allebei moesten vertrekken, bleken hun wegen bijna letterlijk te scheiden. Axelle trok naar de kust om een taverne uit te baten. Maarten bleef met lege handen achter. Werkloos, eenzaam en verbitterd. Hij balanceerde op de rand van een depressie wat de empatische Dariya ongerust maakte. Lang had zij dan ook niet getwijfeld toen de onderbuur van Maarten verhuisde. Ze overtuigde Frederik om samen met haar het appartement te huren, een aanbod dat Frederik uiteraard niet weigerde. Zijn lief was er zelfs in geslaagd om van Marcel toegang te krijgen tot de overwoekerde tuin. Marcel, die op het gelijkvloers woonde en zo'n beetje fungeerde als de huisbewaarder, had er geen interesse in dus hij gaf haar meteen de sleutel. De volgende zomer spendeerde het trio hun avonden tussen de appel- en perenboompjes, vierde Maarten zijn verjaardag met een barbeque en hielden ze een eerste concert van hun band, The Sheridan Bouquet, in die tuin. “Hoe was jouw afspraak vandaag?” Dariya vroeg het uit beleefdheid maar ze wist goed genoeg dat het weer hetzelfde verhaal zou zijn. Maarten rolde met zijn ogen. “Eigenlijk identiek hetzelfde als de vorige. Alleen moest deze keer mijn CV beknopter terwijl ik die van de vorige bemiddelaar moest uitbreiden. Ik krijg ook nog een lijstje met mogelijke opleidingen. Misschien.” Hij zette de borden op elkaar. “Juist. Ik heb ook nog een gesprek met een interimkantoor.” Dariya knikte goedkeurend. Frederik hield het op een wat cynischer gebaar. “Wanneer?” Daar had Maarten eigenlijk geen antwoord op maar hij wilde ook niet vertellen waardoor hij was afgeleid tijdens dat telefoongesprek. Het leek hem net iets te gênant om over zijn tepels te praten. “Ze ging alles nog eens op mail zetten.” Dat was het meest geloofwaardige dat hij kon uiten en daar namen de andere twee vrede mee. Ze kenden Maarten inmiddels goed genoeg om te weten dat hij wel op de afspraak zou zijn, ook al kon hij zich nu de datum niet herinneren. Zo vriendelijk en gereserveerd als hij naar de buitenwereld toe was, zo chaotisch en springerig was het in zijn hoofd maar wanneer het moest, stond hij er wel altijd. Ook nu, terwijl Frederik zich na een lange en vermoeiende werkdag in de zetel liet vallen, ging Maarten aan de slag. Hij liet het water in de gootsteen lopen en begon af te wassen. Dariya droogde af en probeerde het gesprek aan de gang te houden. “Misschien is een opleiding geen slecht idee.” Maarten grinnikte. “Jij klinkt net als Valerie. Die vond ook alles “misschien”. Alleen sprak zij het uit alsof haar tanden aan het uitvallen waren.” Hij zuchtte even. “Maar waarschijnlijk heb je gelijk. Ze zullen wel allerlei trainingen hebben waar ik nog niet eens aan gedacht heb.” “Uno?” Frederik maakte de tafel leeg en schonk zich nog een tas koffie in. Dariya gaf Maarten een blikje bier en hield het zelf bij thee. “Vanavond maar eens nuchter blijven. Ik heb gisteren heel de dag met een kater rondgelopen.” Frederik schoot in de lach. “Dat zal wel zijn. Je had haar moeten zien, Maarten. Op een gegeven moment begon ze gewoon over te geven in de vijver van mijn vader.” Ze sloeg tegen zijn hand. “Dat was van het vlees van de barbeque. Die kip was niet goed doorbakken.” Frederik deelde de kaarten en grinnikte nog even na. “Maakt niet uit, schat. Iedereen was bezopen. Zo verlopen onze familiefeesten nu eenmaal. Zelfs mijn neefje van zes leek dronken.” Dariya keek naar de kaarten in haar hand en fronste haar wenkbrauwen. “Zayn? Wat een pestkind. Kan die nu eens nooit normaal doen? Hij heeft twee kinderen in het water geduwd en probeerde daarna hetzelfde met de baby van jouw tante. Ik zie de koets nog richting vijver rollen. Gelukkig was je vader er op tijd bij.” Ze dacht even na. “Ik denk niet dat ik nog naar die familiefeesten wil gaan. Al goed dat ik me er meestal vrij weinig van herinner 's anderendaags.” De kaarten werden een voor een op tafel gelegd. Frederik mocht al meteen twee nieuwe exemplaren pakken. “Komaan. Zo erg zijn die mensen toch niet. Mijn ouders vallen toch goed mee.” Dariya knikte en draaide de richting van het spel om. “Die wel ja. Dat zijn schatten van mensen, maar je nonkels zijn krankzinnig en je tantes zijn gatachterlijk.” Daar kon Frederik zijn vriendin alleen maar gelijk in geven. Ook Maarten knikte bevestigend. Hij had de familie al eens mogen ontmoeten. Twee stomdronken nonkels. Twee verwaande tantes. Twee ouders die er het beste van probeerden te maken. Samen waren ze goed voor twaalf kinderen en voorlopig zes kleinkinderen. Maarten had ook Zayn ontmoet, toen amper vier jaar oud maar duidelijk al het rotkind waar Dariya het over had. “Volgens mij staat de naam van dat kind nu al op de deur van een verbeteringsgesticht geschreven.” Dariya glimlachte. “Absoluut. Met een dwangbuis klaar op het bed.” Ze draaide opnieuw de richting van het spel om. Frederik deelde niet mee in de joligheid, of het leedvermaak. Hij was de peter van Zayn en voelde zich deels verantwoordelijk voor het welzijn van dat kind. “Ze gaan met hem naar een therapeut. Het zal wel beteren als hij ouder wordt.” Hij gooide een plus-vier-kaart op tafel en grinnikte naar Dariya. Zij gromde een onverstaanbaar scheldwoord en nam vier kaarten van de stapel. Maarten gooide opnieuw een plus-vier-kaart voor Frederik. “Wacht maar, makker, ik krijg je nog wel.” Maar Frederik kreeg geen kans meer om wraak te nenem. Tot vier keer toe liet Maarten hem een beurt overslaan om uiteindelijk met een gemene grimas op zijn gezicht een blauwe twee als laatste kaart op tafel te leggen. “U zei?” Van zodra Dariya begon te geeuwen, wist Maarten dat het tijd werd om naar zijn studio te verkassen. Hij wilde de was nog ophangen maar dat hoefde niet van haar. “Ik moet toch nog in de badkamer zijn.” Ze gaf hem enkele in aluminiumfolie gerolde pannenkoeken mee en wenste hem een goede nacht voordat ze zich naar de badkamer haastte. Frederik ging nog even mee naar boven voor een laatste pintje. Hij zette zich in de zetel en staarde door de Velux naar de opklarende lucht. Hij zweeg en dat was eigenlijk niet zijn gewoonte. Frederik zat regelmatig in deze zetel en meestal was hij degene die het woord had maar nu was hij stil, in gedachten verzonken. Maarten, in de andere zetel, keek op zijn telefoon of er berichten voor hem waren. Pas na een korte, opvallende stilte vroeg Maarten wat er mis was. “Je lijkt al de hele avond ergens mee in je hoofd te zitten.” Frederik haalde zijn schouders op. “Ik weet het niet. Dat gedoe met Zayn heeft me aan het denken gezet.” Hij dronk van zijn bier en staarde naar het stripverhaal op de salontafel. “En? Over?” Maarten hield zijn vragen bewust zo kort mogelijk. Emotionele onderwerpen deden hem stamelen waardoor hij moeilijk een gesprek op dreef kon houden. Gelukkig was Frederik zijn beste vriend en kwam de tong snel los, samen met het hart dat daarop lag. “De toekomst, Maarten. Hierboven gonst het van de vragen. Hoe lang kan ik deze job nog volhouden? Hoe lang kan ik nog cornflakes van de grond vegen voordat ik klanten begin te wurgen? Blijven Dariya en ik samen? Wil ze kinderen? Wil ze trouwen? Hoe moeten we trouwen? Alleen voor de wet of ook voor de kerk, of in een moskee? Hoe zal haar familie reageren? Zouden we niet gewoon beter het vliegtuig naar Sardinië nemen en daar een nieuw leven opbouwen? Ik word er zot van.” Maarten liet zich achterover in de zetel vallen en gniffelde eventjes. “Stop eens met zoveel druk op je schouders te leggen, man. Je maakt het jezelf veel te moeilijk door altijd maar met dat soort vragen bezig te zijn. Je doet je job goed en als dat misloopt, vind je snel genoeg iets anders. Zo is het altijd al geweest, toch sinds ik je ken.” Stamelen deed Maarten niet. Voor hem was dit geen emotioneel onderwerp. Voor hem was dit pure logica. “Wat Dariya betreft: zolang Zayn op deze planeet rondloopt, wil zij geen kinderen. Daar ben ik vrij zeker van. Of ze wil trouwen moet je aan haar vragen, daar ga ik me niet mee bemoeien. Schol.” Hij hief zijn blikje in de lucht en tikte het tegen dat van zijn vriend. Frederik schudde zijn hoofd. “Begrijp me niet verkeerd, makker, maar hoe kan jij zo'n hoop rake raad geven terwijl je eigen leven meestal nogal chaotisch verloopt?” Maarten glimlachte breed. Hij vatte het inderdaad niet op als een belediging. “Ik heb mijn leven perfect onder controle. Het probleem is alleen dat anderen vinden dat ze mijn leven niet perfect onder controle hebben.” De mannen dronken hun bier leeg en Frederik ging weer naar zijn eigen appartement. Maarten bleef nog even in de zetel liggen. Hij was niet moe maar in een nachtwandeling had hij geen zin. Daarvoor was het weer te wisselvallig en de stad te rumoerig. Hij sloot zijn ogen. Zijn hersenen overliepen de gebeurtenissen van de dag en gaven alle nieuwe informatie een plek. Maarten leek het gedrag van zijn eigen brein vanop een afstand te observeren, wat hij al van kindsbeen af deed. Hij was geboeid door de schijnbaar onuitputtelijke energie van de grijze massa en de manier waarop die met alle informatie omging. Hij had er talloze boeken over gelezen en volgde nu nog steeds de meest recente ontwikkelingen in hersenonderzoek op de voet. Het was een interesse, meer niet, maar wel eentje waar Maarten doorheen het moeizame proces van volwassenwording veel aan had gehad. Slapen lukte hem ook deze nacht amper. Het was niet alleen de continue gedachtenstroom die hem wakker hield, ook zijn manier om die stroom tegen te gaan zorgde voor problemen. Hij was dat weekend weer eens met de alfabetmethode begonnen, waarbij hij voor elke letter een woord in een bepaald thema moest verzinnen. Die methode hielp hem om zijn brein op een enkel onderwerp te concentreren waardoor hij vaak al indommelde voordat hij bij de letter U was. Dat lukte aardig bij onderwerpen zoals voornamen, steden, muziekgroepen en kledingstukken maar vandaag bleef hij steken op een groente met een F. In plaats van heerlijk weg te doezelen, begon hij geïrriteerd te geraken. Het kon toch niet zo moeilijk zijn om een groente met een F te verzinnen? Het beste wat hij uiteindelijk kon verzinnen was “Fenkel”, zoals die vervelende Valerie het zou uitspreken, maar daarna kwam de G en ook daar had Maarten geen verhaal meer tegen. Hij stond op, trok zijn kleren terug aan en draaide de deur los. “Dan toch maar die nachtwandeling.” De hemel was inmiddels helemaal opgeklaard en de sterren waren duidelijk zichtbaar. Zelfs de lichten van de stad konden ze niet verbergen. Zoals verwacht was de stad rumoerig. Er klonk geroep en gebonk, waarschijnlijk een vechtpartij enkele straten verderop. Hij negeerde het geluid en stapte de andere kant op, waar de spoorweg het einde van de stad aankondigde. Daar wandelde hij door een voor auto's doodlopende straat. Voetgangers en fietsers konden wel onder de spoorweg door om uiteindelijk terecht te komen tussen de maïsvelden en de sportterreinen. Daar lag een van de favoriete plekken van Maarten, een door de club verwaarloosd oefenveld met een met graffiti bekladde dug-out. Er groeide zelfs een boompje waar de cornervlag had moeten staan. Bijna niemand kwam hier ooit. Alleen de mensen aan de andere kant van de kleine tunnel onder de spoorweg wisten van het bestaan van dit deel van de stad. En Maarten, die elke straat, elke hoek en elk plein kende. Hier was zijn verstopplaats. In de dug-out kon hij quasi onopgemerkt zitten lezen. Soms zat hij daar urenlang met een zwak lampje op zijn hoofd, verborgen voor alles en iedereen. Op andere momenten zaten er jonge gasten joints te roken, dat was duidelijk zichtbaar aan het afval dat ze altijd achterlieten. Ook nu lagen er peuken en gripzakjes en ook nu raapte Maarten ze een voor een op. Hij had een grondige hekel aan zwerfvuil, zeker op zijn favoriete plek. Even verderop, aan het einde van het voetbalveld achter de bomenrij, stond een vuilnisbak. Voor hem was het een kleine moeite. Hij kon niet begrijpen dat die stoners zelfs voor die twintig meter te lui waren. Hij gooide het afval in de vuilnisbak en keek even naar de konijnen op het veld. Enkele jaren eerder, op een hete zomerdag, had hij hier een buizerd zien jagen en zien wegvliegen met een muis in zijn klauwen. Sindien kwam hij meermaals per week de natuur observeren, soms overdag maar vaak 's nachts. Hij was nog maar net weer in de dug-out toen hij opgetogen stemmen hoorde. Ze kwamen snel dichterbij, wat erop wees dat ze met de fiets waren. Al gauw zag hij de lichten. Drie fietsers reden het plein op en kwam recht op hem af. Pas toen ze vlak bij de dug-out waren, zagen ze hem zitten. “Avond.” Maarten zag hen niet. Hij kneep zijn ogen dicht. “Kunnen jullie die lichten uitdoen? Ik zie niets.” De jongens deden snel wat hij vroeg en legden hun fietsen op de grond. “Bedankt.” Maarten keek hen aan. Ze waren zestien, zeventien. Zeker geen twintig. Ze waren ook verschrikkelijk zenuwachtig. Een van hen, de grootste van het trio, schuifelde een beetje heen en weer terwijl de andere twee nerveus om zich heen keken. Ze voelden zich duidelijk betrapt. Maarten moest zijn lach inhouden. “Avondje blowen?” Ze schudden wild hun hoofd. “Neen, mijnheer, gewoon...” Hij schoof een stukje opzij. “Kan mij niet schelen. Ga je gang, maar ik heb wel een verzoek. Ruim alles op voordat jullie vertrekken. Voor je het weet, komt hier een van die rijke trutten van de Cruyshoflaan met haar hondje wandelen, vindt zij jullie afval, belt ze de politie en dan komen die mannen mij treiteren wanneer ik hier aan het lezen ben. Ruim het op en jullie kunnen hier blowen tot jullie hersenen smelten. Deal?” De jongens knikten, de lange eerst. Met deze overeenkomst konden ze best leven. Gerustgesteld zetten ze zich naast en in het gras tegenover Maarten. Ze haalden hun spullen uit hun zakken en staken de joints aan. Maarten las rustig verder in de novelle die altijd in zijn binnenzak stak. Er was geen conversatie, geen lawaai, alleen de geluiden van de nacht. Zo kon hij het goed verdragen. Eigenlijk had hij geen hekel aan mensen maar wel aan de meeste geluiden die eruit kwamen. Samen stil zijn, daar hield hij van. Voor hem was dat het toppunt van sociaal contact, de mogelijkheid om urenlang geen woord tegen elkaar te zeggen en toch verbonden te blijven. Dat was zeldzaam, dat had hij al lang geleden ondervonden. De jongens tuurden in de verte en naar de wolkjes die ze uitbliezen. Een van hen lag op het gras te staren naar de sterren. Na enkele minuten stak de lange Maarten de joint toe. “Eens trekken, mijnheer?” Maarten schudde zijn hoofd. “Neen, dank je, maar ik lust wel een pintje als jullie er genoeg hebben.” Hij kreeg een blikje aangereikt van de kleinste van het drietal en opende het. “Moeten jullie niet al lang in bed liggen?” Ze zwegen. De lange haalde zijn schouders op. De kleine keek weg. De derde lag nog steeds languit op het gras. “Wat studeren jullie?” Alleen de lange leek een beetje interesse te hebben in een gesprek. Uiteindelijk was hij ook degene die het had uitgelokt. “Economie. Behalve Lou. Die doet metaalbewerking. En u?” Maarten gniffelde. “Ik zit in het interimwezen. Ik hou die kantoormedewerksters aan de slag.” Het was niet eens een leugen. Dat was wel degelijk zijn beroep, werklozenpesters bezig houden. Het was ook niet iets waar de jongens zich iets bij konden voorstellen. Al even snel als het gesprek begonnen was, stopte het. Even vroeg Maarten zich af of Lou nog leefde maar een van die geluiden waar hij zo'n hekel aan had maakte snel een einde aan die ongerustheid. De geurwolk die daarop de dug-out ingeblazen werd maakte al helemaal een einde aan de gezellige conversatie. “Godverdomme, Lou, vetzak.” Het was het sein voor Maarten om weer te vertrekken. Geachte Bedankt voor uw sollicitatie naar de functie van loketbediende. Helaas moeten wij u echter meedelen dat we geen gunstig gevolg kunnen geven aan uw kandidatuur. Wij willen u graag danken voor de tijdsinvestering inzake de sollicitatie en voor de belangstelling in onze firma. 3. “De getallentest was heel goed. Je hebt meer dan de helft van de getallen correct ingevoerd binnen de tijdspanne. Dat is toch wel bovengemiddeld. De schrijf- en taaltest waren ook perfect, quasi foutloos. Alleen. We maken ons een beetje zorgen over de persoonlijkheidstest. Die was best wel interessant maar niet stabiel genoeg om een goed beeld van je te krijgen. Zo blijkt uit je resultaten dat je niet goed kunt omgaan met autoriteit en dat je een lichte neiging tot depressie hebt.” Ze toonde Maarten een aantal nietszeggende grafieken. Hij had zijn best gedaan om alles zo eerlijk mogelijk in te vullen en eigenlijk wist hij ook perfect wat hij waar moest zetten. Maarten had dit soort testen al tientallen keren gedaan, genoeg om ze te kunnen manipuleren naargelang zijn eigen indruk over het bedrijf. Deze keer had hij dat niet gedaan, hoewel hij het nut er niet van inzag. Kim legde de papieren weer op het bureau en keek hem aan. “Is dat iets dat je herkent, problemen met gezag?” Ze vroeg het op een professionele toon maar ergens voelde Maarten wel dat de HR-dame echt iets interessants had opgemerkt aan de resultaten van de persoonlijkheidstest. Hij grinnikte even. “Absoluut. Ik heb die opmerking al verscheidene keren gekregen naar aanleiding van dit soort testen maar dat resultaat is gewoon belachelijk. Ik heb geen probleem met autoriteit. Ik heb een probleem met machtsmisbruik. Dat is een heel verschil.” Kim knikte. “Goed. En de depressieve neigingen?” Daar moest Maarten even mee lachen. Hij was verre van depressief, vond hij, maar ook hier was het niet de eerste keer dat dit resultaat naar boven kwam. “Dat heb ik inderdaad nog gehoord maar ik voel me vrij goed. Ik zie niet echt een reden om depressief te zijn momenteel.” De donkerharige HR-medewerkster borg alle documenten weer netjes op in een gele kartonnen map. Daarna keek ze Maarten aan. Ze kwam sympathieker over dan ze wilde. “Het zijn maar testen. Die moeten alle sollicitanten uitvoeren.” Maarten kon het eigenlijk niet geloven. “Serieus? Voor een job als kassamedewerker? Is dat niet een beetje overdreven? Wie verzint zo'n nonsens eigenlijk?” Hij had de job niet. ---------------------------------------------------- Serge Timmers – Niet Weerhouden ISBN: 9789082779639 www.sergetimmers.com www.zampmakely.com Copyright (c) 2020 S. Timmers |
Auteur'Niet Weerhouden', het Nederlandstalige debuut van Serge, is nu verkrijgbaar. Categories
All
Archives
July 2023
|